Mieren vermijden en ecologisch bestrijden
Er zijn wereldwijd ongeveer 12.000 mierensoorten bekend, waarvan er 76 in België voorkomen. Hiervan bezorgen vooral de bruine wegmier en de grasmier soms overlast. Mieren leven in kolonies die al gauw uitgroeien tot een miljoen leden. Meestal vormen hard werkende mieren geen probleem in de tuin. Ze eten grote en kleine, vaak schadelijke insecten en zijn de ideale opruimers van de natuur. Ze hebben dus een hoge ecologische waarde. De aanwezigheid van mieren is bijvoorbeeld een indicatie voor een gezond bos.
Als een mierennest ontwaakt bij de eerste lentezon en de mieren op zoek gaan naar zoetigheid als favoriete voedsel, kunnen ze wel overlast bezorgen. Ze dragen bacteriën bij zich, waardoor ze het voedsel waar ze op zitten ongeschikt maken voor consumptie. Paringszwermen van vliegende mieren kunnen in de zomer en in de herfst ook voor hinder zorgen, vooral binnenshuis. Het graafwerk van een mierenkolonie kan ook verzakkingen veroorzaken aan tuinen en terrassen.
Mieren verzamelen ook honingdauw, het suikerhoudend afscheidingsproduct van bladluizen. De mieren 'melken' de luizen door met hun voelsprieten te trommelen op het achterlijf van de bladluizen. Bovendien beschermen mieren de in onze tuinen erg schadelijke bladluizen tegen hun natuurlijke vijanden zoals bv. lieveheersbeestjes.